Eén jaar directeur bij PEP. Welke piketpaaltjes heeft Gert-Jan inmiddels uitgezet? En over welke is hij wellicht gestruikeld? We nemen tijd voor een uitgebreide terugblik. Die start natuurlijk met de meest prangende vraag: Waar komt toch die dagelijkse smile vandaan?
‘Ik smile omdat ik mijn werk leuk vind en van mezelf wel een opgeruimd mens ben. En omdat ik gelukkig ben, ook met mezelf. Maar die smile is er ook even niet geweest. Tijdens het ziekbed van mijn vader ging het nog, maar toen hij was overleden heb ik echt als een zombie hier rondgelopen. Ik kon het gewoon niet. Ik was mechanisch, ontzield.’ We kijken er later op terug, maar starten bij de blije Gert-Jan.

Hoe ziet een goede werkdag eruit?

‘Ik ben dus een vroege vogel , ik sport direct na opstaan en ben voor achten op kantoor. Dan is het heerlijk rustig en kan ik mijn mail wegwerken. Tenminste een keer per week probeer ik een werkbezoek af te leggen. Dan ga ik langs bij een stichting, vereniging of een burgerinitiatief om te horen wat zij doen, waar ze tegenaan lopen, hoe hun samenwerking is met PEP. Zo krijg ik inzicht in het sociaal middenveld. Dat kende ik niet zo voor ik bij PEP kwam werken. Natuurlijk doe ik het ook om de mensen te leren kennen. We hebben bijvoorbeeld de Stadsmakers in Den Haag en die mensen wil ik echt ontmoeten, het zijn sleutelfiguren in de wijken. Door feeling te houden met de stad kan ik kijken of PEP nog goed aansluit.
Mijn functie is verbindend. Ik probeer continu mensen in contact te brengen. Dat zijn soms organisaties aan organisaties, soms individuen aan PEP’ers en soms de gemeente aan organisaties. Ik spreek regelmatig met de gemeente om te kijken hoe we samen aan de stad kunnen sleutelen om die beter te maken.

Daarnaast ben ik natuurlijk directeur, dus heb ik werkoverleg en gesprekken met mijn mensen. Ik vind het belangrijk dat er veel gelachen wordt en dat er een goede energie is. We proberen als team een keer per kwartaal vrijwilligerswerk te doen. In vrije tijd dus. We willen een organisatie in de stad helpen maar ook de teamspirit behouden in het werk. De laatste activiteiten waren de barbecue van het Vadercentrum en de schilderactie bij Coöperatie Eva in het kader van NLdoet. Heerlijk even uit je eigen vaargeul.’

Wat geeft jou energie?

‘De PEP’ers. Ze zijn zó begaan met de stad en ze werken zó hard om organisaties beter te maken. Dat vind ik echt bewonderenswaardig. Soms werken ze zo hard dat ze zichzelf een beetje voorbij lopen. En wat me blijft verrassen is hoeveel er gebeurt in Den Haag. Zoveel prachtige organisaties, stichtingen, initiatieven die zo’n grote bijdrage leveren aan de stad. Tegelijk is nog heel veel onbekend in de stad. Ik denk dat wij als PEP een rol hebben om organisaties uit de anonimiteit te halen. Zowel om ze te versterken, bijvoorbeeld met vrijwilligers, als om hun doelstelling meer bekendheid te geven.

Maar ik moet voorzichtig zijn met beloftes. Ik merk dat mijn collega’s al heel ver gaan voor de stad. Ik zeg continu: het is net als in een vliegtuig, je moet eerst zelf een mondkapje opzetten voordat je de ander kan helpen. Dat wordt nog wel eens vergeten, bij PEP maar ook bij de verenigingen en stichtingen in de stad. Mensen zijn zó hard bezig met helpen, maar het valt of staat ermee dat je zelf overeind blijft. Hetzelfde geldt voor mantelzorgers. Ik mocht laatst een mantelzorglunch aftrappen en daar heb ik echt gesignaleerd dat het hoog tijd was dat ze zelf even de mondkapjes opzetten door zichzelf die lunch te gunnen. Mantelzorgers gaan altijd door.

Privé laad ik op van mijn vrienden, van lekker eten en van vakanties. Of het nou grote reizen of kleine uitjes in Nederland zijn, het zit hem in de verandering van omgeving of gebruiken. Dat je ziet dat je met andere manieren ook je doelen kan bereiken.’

Hoe ben je persoonlijk gegroeid dit jaar?

‘Het overlijden van mijn vader was echt een markering in dit jaar. Ik begon vol goede moed aan een nieuwe baan. Had zin in veel leren en veel mensen ontmoeten. Dat werd ruw verstoord door het ziekbed van mijn vader en zijn overlijden. Dat zet je wel weer even terug op aarde en het laat heel duidelijk zien wat er echt belangrijk is in het leven. Wat dat is? Menselijkheid, persoonlijke aandacht, zorgen voor een ander. Die waarden zijn weer zwaar afgestoft. Open ogen zijn sowieso goed. Ik werkte hiervoor in het ijspaleis (stadhuis) met mensen met goede banen, ik woonde in een witte buurt, ik bezocht mijn ouders in een traditioneel plattelandsdorp. Ik zag amper echte armoede of verschillen. Door het werken bij PEP kom ik op plaatsen – Vadercentrum, Participatiekeuken, Avrasya – waar je mensen ontmoet die écht in armoede leven. Die geen geld hebben om het einde van de maand te halen. Dat drukt je met je neus op de feiten dat er veel te doen is. Net als mijn PEP collega’s voel ik nu de drang om daaraan bij te dragen.’

Gebruiksaanwijzing

Bij je aantreden gaf je een gebruiksaanwijzing van jezelf aan je collega’s. Was die achteraf compleet? ‘Misschien had ik nog meer moeten waarschuwen voor mijn directheid. You love it or you hate it. Ik heb er het afgelopen jaar weleens wenkbrauwen door omhoog zien gaan.’

Heb je je werk inmiddels in de vingers?

‘Het leidinggeven aan PEP en het verschil maken daaraan kan ik wel een goede bijdrage leveren. Aan de andere kant is het frustrerend dat je niet alle ellende van Den Haag kan oplossen. Het blijft in zekere zin ook een druppel op een gloeiende plaat. Maar als je niet ergens begint, dan kom je er niet. PEP is bijvoorbeeld deelnemer aan het Haags Armoede overleg, ik zit in de organisatiegroep daarvan. Dat doen we niet voor niets. We vinden echt dat er iets aan de hand is nu in Den Haag. Dat we met elkaar moeten kijken wat we daaraan kunnen doen. Zonder te wijzen naar de een of iets te eisen van een ander.’

Als je zou mogen ruilen met iemand voor een dagje?

‘O in mijn hoofd vlieg ik nu alle kanten op. Eentje maar? Ik denk aan de wethouder, want dan kan je veel impact maken. Of directeur van Stek want die heeft natuurlijk heel veel vrijwilligers rondom het kerkwezen onder zich waar ik veel te weinig van weet. Aan de andere kant denk ik aan een radio- of tv-maker, want dan kan je volop aandacht geven aan organisaties. Tja, je moet eigenlijk iemand hebben die een groot bereik heeft in de stad. Ik ben ook geneigd te zeggen de baas van de Grote Kerk , want dan kunnen we daar de hele dag vrijwilligers ontvangen. Daar heb je dan weer geld voor nodig, dus dan zou ik weer iemand willen zijn die gewoon een grote pot met geld heeft. Directeur van Fonds 1818 misschien?’

Wat is het grappigst dit jaar?

‘Mijn motto is sowieso: Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd. Ik heb een bulderende lach weet ik door feedback. Onlangs heb ik nog heel hard gelachen bij een voorstelling van een theatergroep die we hadden ingehuurd voor het 10 jarig bestaan van PEP en die sketchjes deed over vrijwilligerswerk en werken met vrijwilligers. En bij een teamdag met de PEP’ers hadden we een theatersporttrainer ingehuurd om even op een ander level met elkaar te communiceren. Vooral als je denkt dat er niets amusants in iemand zit maar er komt gewoon een cabaretier naar voren. Zo ad rem. Geweldig. Wat ik vooral mooi vond was dat het muurtjes naar beneden haalde bij mensen. Dat ze toegankelijker werden en losser. Ik ben mijn authentieke zelf en ik zie vaak mensen die dat niet zijn. Ik gun ze zo om authentiek te zijn. Want ik ben ervan overtuigd dat je dan plezieriger en blijer leeft. Zelfs minder werkdruk voelt als je niet in een rol hoeft te kruipen.’

PEP is heel divers, wat brengt dat jou?

‘Nou ik vind het heel fijn van andere culturen te leren. Ik vind het mooi om rekening te houden met andere culturen. We hebben bijvoorbeeld een joodse collega en die neemt ons elke keer mee als er een joodse feestdag is. Dan legt ze uit hoe dat wordt gevierd, wat er gebeurt op zo’n dag in de gemeenschap. Dat zijn dingen die ik normaal makkelijk vergeet. Maar omdat het ineens tastbaar wordt omdat een collega dat zo beleeft en deelt beklijft het. Een andere collega voelde zich vervolgens ook weer vrij om iets te delen over Divali, het werkt dus om jezelf te zijn.
Als we een bijzondere dag hebben nemen we soms iets zelf bereids mee. Dan zie je inderdaad hoe divers zo’n kleine club als PEP is. Want dan zijn er de meest uiteenlopende gerechten, van arretjes cake tot baka bana of zaalouk. Geweldig als je dat allemaal naast elkaar ziet staan. Dan zie je pas wat iedereen als gewoon beschouwt en wat er thuis op tafel komt. Dat we in zo’n dagelijkse gewoonte al zo kunnen verschillen. Wat voor de een normaal is is voor de ander al heel exotisch en dat is dan alleen nog maar ons eten.’

(Hoe) lukt het jou om balans te vinden tussen werk en privé?

‘Ha ha, ik denk als je mijn man zou vragen hij zou zeggen: dat lukt niet. Hij vindt dat ik veel werk. Maar ik hou balans door sport, lezen of op de bank onderuitgezakt een serie bekijken. Ik kijk op dit moment een serie over de Tweede Wereldoorlog; All the lies we can not see. Over een blind meisje, gebaseerd op een boek dat de Pulitzerprijs won. Het verhaal van Antonie Kamerling en Isa Hoes ‘Toen ik je zag’, was trouwens ook prachtig. En die series die er nu zijn over de verslaving aan pijnstillers in America, oxycodon en zo. Heel ingrijpend in gewone levens.’

Wie houdt jou scherp?

‘Mijn man. Omdat hij niet in mijn werkende leven zit kan hij heerlijk nuchtere conclusies trekken waarvan ik denk: ja, dat klopt gewoon. Hij is goed in omdenken. Juist omdat hij niet van de inhoud is en niet alle mensen kent. Hij is nuchter en hij verrast mij dan met zijn inzichten.’

Wat kan je niet?

De goed gebekte Gert-Jan valt lang stil. ‘Weet je, ik denk meestal: Ik ga het gewoon doen. Maar waar ik niet goed in ben is agendabeheer. Daar heb ik echt mijn secretaresse voor nodig. En ik ben minder goed in nee zeggen. Dat resulteert dan in een te drukke agenda. Ik vind alles interessant. Als de stad mij vraagt dan ben ik er. Als iemand zegt wil je iets openen, of een speech geven dan heb ik eigenlijk al ja gezegd voordat ik echt heb doorgedacht of het wel handig is en of ik er tijd voor heb. Ik voel me heel verbonden met het werkveld, de stad en PEP. Daardoor zeg ik minder snel nee. Ik heb gelukkig hulplijnen daarvoor. Mijn rechterhand Derk is zo iemand. Dan mail ik iets en dan wijst hij me op de voornemens die we hadden qua drukte.

Als jij jezelf nu zou moeten aannemen, welk advies zou je jezelf dan meegeven?

‘Absoluut doen!! Hahaha! Maar ik zou mezelf iets meer rust gunnen in het begin. Ik wilde alles te snel voelen, beheersen, kennen. Als ik nu terugkijk vallen de puzzelstukjes op hun plek. In het eerste half jaar had ik dat niet en wilde ik te graag. Ik was heel eager. Dat had ik meer los kunnen laten. Ik wilde de kennis hebben, meepraten, veranderen. Ik had ook alles even 10 maanden met rust kunnen laten en dan alles nu in rap tempo pam-pam-pam kunnen ordenen. Ik moest veranderen, verbeteren, meer organisaties bereiken. Dat heeft veel energie gekost. Terwijl ik eigenlijk nu heel snel kan beslissen, dit zus dat zo. Waarbij ik niet wil zeggen dat de beslissingen uit het eerste jaar niet goed zijn, maar er had niet zo’n druk op hoeven te liggen.’

Waar kijk je naar uit de komende tijd?

‘Privé kijk ik – door mijn nieuwe baan, het overlijden van mijn vader en de activiteiten rond 10 jaar PEP – uit naar wat rust. Zakelijk kijk ik uit naar volgend jaar, omdat ik denk dat ik nu goed ben ingewerkt en beter sturing kan geven aan PEP. Volgend jaar staat ook in het teken van nadenken over PEP in de toekomst. Ook een heel natuurlijk moment na 10 jaar PEP, hoe kijken we naar de volgende 10 jaar? Welke positie neemt PEP dan in? En hoe snel en in welke stappen gaan we daar komen? Dat proces is niet van mij alleen. Maar van alle PEP’ers, de Raad van Toezicht, de partners in de stad en de gemeente als subsidieverstrekker. Dus ik wil dat met elkaar doen. Iedereen die hier een uitnodiging in leest heeft het bij het goede eind. Contact mijn secretaresse en we gaan om tafel!’